Verblijven en verbinden
Een goed stuk stad begint bij een prettige plek. Een plek waar iemand zich gelukkig, op zijn gemak en veilig voelt. Ergens tijd doorbrengen doet iedereen. Een goede plek is niet vanzelfsprekend, hier moet aan ontworpen worden. Bij IMOSS ontwerpen wij vanuit de plek, het gebouw ondersteund die goede plek! Wij denken daarbij vanuit de mens en benaderen de opgaven vanuit een drietal lagen:
- Genius Loci,
- De mens,
- Het leggen van verbindingen.
De basis van het ontwerp, de genius loci. Het ontwerpen van verblijfsplekken doen wij bij voorkeur op ooghoogte. Een goed ontwerp gaat een dialoog aan met de omgeving. Daarbij speelt subtiliteit een grote rol. Historie wordt voelbaar maar niet dominant. Historie is een breed begrip. Het gaan bijvoorbeeld over de binding van de buurt met de plek, het voelbare verleden. Historie kan ook zijn het nog aanwezig zijn van historische panden en/of structuren. Historie kan ook landschappelijk van aard zijn, subtiele hoogteverschillen van bijvoorbeeld een rivierduin, of bijzondere lagen in de ondergrond geven identiteit aan de plek en het ontwerp wordt geraffineerd, herkenbaar en authentiek. IMOSS richt haar creativiteit op het vinden van unieke kenmerken van de plek en we voegen daar condities en kenmerken aan toe.
Dan de mens, voor wie doen we het nu eigenlijk? Wat is de doelgroep, wie gaat er wonen, wie gaat er recreëren en wie gaat er verblijven? Immers een plek voor kinderen is een andere dan een plein in een winkelgebied. De plek moet ook bijdragen aan het geluk van een persoon of personen. Wij geloven erin dat wanneer je je voordeur uitstapt, je in een omgeving terecht komt waar iemand zich prettig bij voelt, de inrichting van deze plek draagt daar sterk aan bij. Dit betekent dat wij een straat ook als een plek zien, gezien de ontwikkelingen die gaande zijn (bijvoorbeeld op het vlak van mobiliteit) is de straat niet meer een plek voor auto’s, maar juist voor de mens. Soms is de doelgroep niet de mens, flora en fauna heeft ook een plek nodig. Met IMOSS werken we ook aan deze plekken, waarbij plant en dier centraal zijn, we geven vorm aan bestaande en nieuwe biotopen.
De plek moet ook bijdragen aan het geluk van een persoon of personen. Wij geloven erin dat wanneer je je voordeur uitstapt, je in een omgeving terecht komt waar iemand zich prettig bij voelt, de inrichting van deze plek draagt daar sterk aan bij.
Plekken moeten verbonden worden, plekken vormen de overgang tussen bijvoorbeeld openbaar – privé, maar ook tussen stad en land, woning en supermarkt en bijvoorbeeld mens en dier. Het maken van de goede verbinding is de sleutel tot een goed functionerend stuk stad, dorp of landschap. Deze verbindingen kunnen maatschappelijk zijn (scholen, zorgcentra) en fysiek. Verbinden gaat over snelheid en de omgeving. IMOSS staat voor beloop en fietsband gebieden, als basis voor een gezonde stad.
Verblijven en verbinden gaat volgens ons over buitenruimte maar ook binnenruimte. Hoe kunnen er slimme combinaties worden gemaakt zoals een IKC en andere multifunctionele ruimten. Nog interessanter is hoe binnen en buiten met elkaar verbonden kunnen worden. Hoe ontwerpen we deze plekken en wat is de betekening ervan voor de gebruiker. Het zijn vragen die wij ons dagelijks stellen en we geven er in woord en beeld antwoord op.
Maatschappelijke relevantie
Een interessante theorie is die van de Deense architect/stedenbouwkundige Jan Gehl. Hij schrijft dat we de afgelopen eeuw ‘architecture for cheap gasoline’ hebben gemaakt. En stelt dat er een correlatie is tussen de prijs van brandstof en stedelijke uitleggebieden. Met andere woorden doordat de brandstof relatief goedkoop is, kunnen er wijken ontstaan op grotere afstanden van bijvoorbeeld voorzieningen en stadscentra. De wijken zijn monomaan van karakter en hebben weinig verblijfskwaliteit. De verbindingen met de voorzieningen zijn kwetsbaar. Het ligt voor de hand dat we anders gaan denken over deze ‘lange’ fysieke (op de auto gerichte) afstanden. Tegelijkertijd stelt hij de vraag hoe de openbare ruimte in stand kan worden gehouden in de steeds maar toenemende privatisering van ons leven. (Gehl, 1971)
In een tijd van toenemende sociale digitalisering is verblijven en verbinden in de openbare ruimte interessanter dan ooit. De openbare ruimte is veel dynamischer en multifunctioneler dan vroeger. Meervoudig ruimtegebruik in fysieke zin meer ook in digitale zin is steeds vaker richtinggevend bij ontwerp. Sport-app’s, social media-app’s bepalen, al dan niet onbewust, in steeds grotere mate hoe we ons bewegen. Ze dragen in positieve zin bij aan gezonde gewoonten zoals bewegen en sporten. In sommige gevallen lokken ze zelfs gedrag uit. We staan op de drempel van een revolutie waarbij ‘augmented reality’ of digitale toevoegde realiteit in staat is om de openbare ruimte in één druk met de vinger te veranderen in een sportwalhalla of een cultuurhistorische reis door de tijd. Op deze wijze wordt er in feite een laag aan de openbare ruimte toegevoegd die in staat is om verblijf en verbinding te versterken.
Tegelijkertijd kan deze nieuwe laag helpen bij vergrijzing en vereenzaming van ouderen. Daarvoor zijn dan wel fysieke plekken nodig om bijvoorbeeld ontmoetingen mogelijk te maken. Hoe kunnen we op innovatieve wijze jong en oud elkaar laten ontmoeten of zelf laten samenwerken. Het prikkelt de gedachten wat voor een interessante combinatie er kunnen worden gemaakt in de zorg en de opvoeding van kinderen. In onze plannen zoeken we al naar deze spannende combinaties.
Er is wetenschappelijke onderzoek gedaan naar de ‘bewandelbaarheid van woonwijken en de relatie met overspanning en hoge bloeddruk’. De conclusie van dat onderzoek is dat er bewijs is voor een correlatie tussen hoge bloeddruk en het gebrek aan wandelmogelijkheden in de wijk. Het onderzoek stelt dat het meer dan de moeite waard is om het ontwerp van de leefomgeving te optimaliseren voor wandelen, fietsen. (Sarkar et al., Neighbourhood walkability and incidence of hypertension, (2018))
De trek naar de stad neemt steeds meer toe. Het leidt tot nieuwe stedelijke milieu’s met de daarbij behorende openbare ruimte. IMOSS ziet groene ruimte daarom als noodzakelijke NUTS-voorziening in de stad. Aangename verblijfsplekken die tegelijkertijd hittestress doen afnemen en een bijdrage aan de verkoeling van de stad leveren. Groen en blauw zijn onmisbare ruimtelijke elementen in de stad van de 21ste eeuw. We willen synergie maken tussen plekken en wonen.
Fijne plekken om te verblijven dragen bij aan de economische vitaliteit van bijvoorbeeld winkelgebieden. Autobereikbaarheid bepaalde in grote mate de economische vitaliteit van een gebied. Echter, steeds vaker is de kwaliteit van de openbare ruimte van steeds groter belang voor de vitaliteit van winkelcentra, stationsgebieden, woonwijk en onderwijsgebieden. Wij geloven dat er een sterke relatie is tussen de beleving van openbare ruimte en de stedelijke economie. Investeringen in de buitenruimte lever vastgoedwaarde maar draagt ook bij aan funshopping en gaat indirect leegstand tegen. Het tegengaan van leegstand heeft niet allen een fysieke component er moet ook indentiteit worden gecreëerd het liefst met ondernemers samen zodat er binding met de plek ontstaat.
We ontwerpen niet carte blanche, we willen in ons ontwerp aanhaken op de bestaande netwerken, inhaken op de genius loci om uiteindelijk prettige plekken met indentiteit voor de mensen te maken. Plekken met een fijn microklimaat dat bijdraagt aan een beter klimaat.
Onze visie
Verblijven en verbinden van de mens gebeurt in onze optiek vanuit het perspectief van de mens. Wij willen de tastbare en zichtbare wereld van de mens ontwerpen. Het vormgeven van wat de mens ziet in de openbare ruimte, op ooghoogte, dichtbij. Wij onderzoeken daarom uitvoerig wat de beleving van een plek is. Door ontwerpend onderzoek verkennen we de mogelijkheden en kiezen het liefst samen met de bewoner, ondernemer en belanghebbenden de fijnste en mooiste oplossing uit. Wij zien de openbare ruimte, het openbare groen als een essentieel onderdeel van onze woon/werkomgeving. Wij ontwerpen graag aan plekken die mooi en prettig zijn voor de mens en het dier.